Muzungu

7 augustus 2012 - Entebbe, Oeganda

Deelnemers aan groepsreizen leiden een enigszins afgeschermd leven in Oeganda. De lodges liggen vaak ver van de bewoonde wereld, op plekken met een fabelachtig uitzicht over de rivier de Nijl, een meer of de savanne. In de steden zitten de witte reizigers in hotels met een ferm hek eromheen, soms met een beveiligingsman bij de poort. Het eten is aangepast aan de westerse smaak met hooguit een Afrikaanse twist. De chapati's, gebakken bananen, gebakken maïskolven en geitevlees-aan-een-stokje die langs de straat worden verkocht, schijnen bij westerlingen accute diarree te veroorzaken dus laat ik mijn plan om ze te proeven maar varen.

De keren dat we buiten de toeristische gebieden in een dorpje of stad belanden, of ergens langs de weg onze meegebrachte lunch opeten, voelen we ons wit, erg wit, en ook wel een beetje ongemakkelijk. In Oeganda is 99,9 procent van de bevolking zwart. Een doodenkele keer kom je in de steden een Aziaat tegen, doorgaans van Indiase afkomst. Hoewel de meeste Oegandezen ons beleefd negeren, worden we toch ook wel ongeneerd aangegaapt of lacherig nageroepen'. ,,Muzungu!'', wat zoiets betekent als 'witte persoon'.

Als toerist ben je van harte welkom in de wereld van de gewone Oegandezen. We bezoeken scholen, bedrijfjes en een boerderij, en we komen bij mensen thuis. Ik vind deze bezoekjes minstens zo leuk als de autoritten door de safariparken, maar toch ook wel een beetje genant. Stel je toch eens voor dat groepjes Japanners na hun bezoek aan Volendam en Kinderdijk uit louter nieuwsgierigheid bij je kind op school een kijkje komen nemen, of even bij jou thuis naar binnen willen gluren. Misschien dat de mensen die wij in Oeganda bezoeken die gène ook wel voelen, maar zich er overheen zetten vanwege het geld. De bezoekjes zijn namelijk niet gratis. We worden altijd door een betaalde gids rondgeleid van wie ik aanneem dat hij het geld deelt met de mensen die we bezoeken. In een aantal gevallen geven we zelf geld of brengen we iets mee, zoals schriften en potloden voor de kinderen van een school.

Als Muzungu word je in Oeganda overduidelijk als een wandelende geldbuidel  beschouwd en ik heb er geen problemen mee om geld te geven aan een weeshuis, school of lokale coöperatie. Want Oeganda is arm. Soms deprimeert het me als ik weer een groepje smerige kindertjes zie waarvan een aantal lichamelijk iets mankeert. Of als ik een huisje zie, zo bouwvallig en armoedig dat het de naam 'huis' niet eens verdient.

Maar over het algemeen vind ik Oeganda een prachtig land: groen, vruchtbaar en met een aangenaam klimaat zo hoog boven de zeespiegel. De mensen zijn doorgaans goed gevoed, en met name de vrouwen zien er geweldig uit in hun vaak nog traditionele Afrikaanse kleding.

Af en toe waan ik me een tijdreiziger die minstens zestig jaar is teruggegaan. Als ik de kleermakers en naaisters zie bijvoorbeeld, die in de openlucht op zwarte, gietijzeren Singer naaimachines werken. Als ik de talloze keuterboerderijtjes zie, waar op een klein lapje grond bananen, aardappelen, maïs en tomaten worden verbouwd en wat kippen en een geit lopen te scharrelen. Als ik kinderen zie die van een oude fietsband of velg een hoepel hebben gemaakt. Als ik de meubelmakerijen zie waar volledig met de hand gigantische fauteuils worden gefabriceerd.

In de lodges en op andere plekken waar geen waterleiding is, treffen we een soort waterketels aan: zinken emmers met bovenop een deksel en aan de onderkant een kraantje. Ze staan op een driepootje gemaakt van het ijzer dat doorgaans wordt gebruikt door betonvlechters. Soms hangt er bij wijze van wastafel een plastic bakje onder het kraantje. Je kan er perfect je handen of je gezicht wassen. Back to the basics; ook dat maakt Oeganda zo mooi. 

 

 

 

 

 

 

1 Reactie

  1. Aad Nekeman:
    26 augustus 2012
    Zie bij 'eerste indrukken'...