Pygmeeën

1 augustus 2012 - Kisoro, Oeganda

Voor we de pygmeeën bezoeken - feitelijk het Batwa-volk  geheten - gaan we winkelen. We kopen schriften en potloden voor hun kinderen, een grote zak posho - een soort gierst - om maaltijden te  de bereiden en zeep, heel veel zeep.

Ik had me wonderwat voorgesteld van dit bezoekje. Ik zag de pygmeeën al voor me, een edel natuurvolk, klein van stuk, dat leeft van de jacht in het oerwoud. Wellicht dat ze af en toe nog eens een olifant verschalkten in het bos.

Maar op een oude man en vrouw na, blijken deze pygmeeën helemaal niet zo klein. Het oerwoud waar ze leefden is al lang geleden gekapt en van jagen is geen sprake meer. Ze hebben nauwelijks grond tot hun beschikking, dus ze kunnen niets verbouwen en geen vee houden. Ze moeten maar hopen dat iemand ze in dienst wil nemen en dat valt waarschijnlijk niet mee, want op de pygmeeën wordt in Oeganda nogal neergekeken, lezen we in onze reisgids.

In het Batwa-gehucht staan de armoedigste hutjes die ik tot nu toe heb gezien. De muren en daken van riet zitten vol gaten die zijn dichtgestopt met afgedankte jerrycans, versleten kleren en stukken plastic. De hutjes zijn zo'n drie meter in doorsnee, schat ik. Ze worden soms bewoond door 6 mensen vertelt de gids die ons naar de Batwa heeft geleid. Slapen doen ze op hun hurken in een rijtje naast elkaar. Als 's nachts iemand even wil verzitten, tikt hij zijn buurman aan die hetzelfde doet met de persoon naast hem. Als iedereen wakker is, kan de hele bups zich tegelijkertijd omdraaien.

We staren naar de oude vrouw die gehurkt voor haar hutje een pijpje zit te roken volgepropt met de hennep die een paar meter verderop groeit. We kijken naar een intens smerig peutertje dat in het zand zit te spelen, ter plekke een plasje doet en begint te kleien met de natgeworden aarde. We maken kennis met de 80-jarige man die net als de oude vrouw een pijpje hennep niet versmaadt en nog enthousiast meedoet met de dans die voor ons wordt opgevoerd.

Die dans is prachtig maar veroorzaakt nogal wat stofwolken die op onze keel slaan. In onze neuzen prikt een geur als van een Amsterdamse coffeeshop. We zijn een beetje opgelucht als we na afloop van de dans het gehucht weer kunnen verlaten. De bewoners lopen zingend mee naar de auto waar we de cadeau's overhandigen, ons vertwijfeld afvragend wat ze in hemelsnaam met al die zeep gaan doen.

 

 

Foto’s